Niet alles wat je denkt is waar, maar ook niet alles is niet waar

homer

Tot mijn vreugde zijn er de laatste tijd een aantal goede Nederlandse boeken over hersenwetenschap uitgekomen. Drie daarvan heb ik nu gelezen en ik hoop dat er nog meer zullen volgen. De eerste twee die ik las, Het slimme onbewuste van Ap Dijksterhuis en  De vrije wil bestaat niet van Victor Lamme, gaan over de vraag wie er nu de baas is in ons brein. Hebben wij een vrije wil en zijn we ons echt bewust van de keuzes die we maken of zijn wij slechts willoze toeschouwers van ons eigen handelen? Aan het boek De vrije wil bestaat niet heb ik al eens een blog gewijd. Aan de hand van allerlei wetenschappelijk experimentele data betogen beide schrijvers overtuigend dat de keuzes die we denken te maken door vele onbewuste invloeden bepaald worden. Daarnaast laten ze bijvoorbeeld zien dat in experimenten is gevonden dat vlak voordat een mens bewust een keuze maakt, er al meetbare hersenactiviteit is waaraan die keuze afgemeten kan worden. Voordat een mens zich dus bewust is van een keuze, is de keuze al gemaakt. Uit dit soort, en vele andere, experimenten concluderen ze dat een echte vrije wil niet bestaat. Echt bewuste controle over onszelf bestaat ook niet, want het bewustzijn lijkt meer op een soort toeschouwer in ons hoofd die al onze keuzes becommentarieert en van een verklaring voorziet. Ondanks dat ik de beschreven experimenten en de daaruit getrokken conclusies erg interessant vind en voor een groot deel onderschrijf, kan ik me toch niet helemaal vinden in de verregaande conclusie dat we dus geen vrije wil hebben. Zelfs als we ons pas bewust worden van een keuze nadat die is gemaakt, dan nog is die keuze gemaakt door (iets in) ons. Ik heb niet het idee dat ik alleen uit mijn bewustzijn besta. Misschien zou een betere conclusie zijn dat er geen bewuste vrije wil bestaat?

De wetenschappelijke benadering van het onderwerp ‘de vrije wil’ vind ik interessant omdat dit onderwerp ook regelmatig in discussies omtrent geloof en de bijbel terugkomt. Hebben wij zoiets als ‘vrije wil’ van God gekregen of is alles door God voorbestemd? Persoonlijk denk ik niet dat het idee van een vrije wil in de weg hoeft te staan van het idee van een almachtig en soeverein God. God kan juist in zijn almacht vrije wil aan zijn schepselen geven. Maar tegelijkertijd vind ik dit soort geredeneer erg menselijk en hecht ik er weinig waarde aan. Ik vind dat bij de discussie over de vraag of de mens een vrije wil heeft vaak een belangrijkere en meer praktische vraag voor ons, de vraag waar het eigenlijk om draait, over het hoofd wordt gezien (of in ieder geval niet duidelijk wordt geformuleerd). Dit is de vraag of God de mens verantwoordelijk houdt voor zijn keuzes en daden, of de mens nu een vrije wil heeft of niet. Mijn antwoord hierop is ja. Gelovig of niet, God neemt mensen, Zijn schepselen, serieus en vraagt hen om keuzes te maken. Dat begon al bij Adam en Eva met de nodige consequenties van dien. Natuurlijk kun je, met een beroep op Rom 9, zeggen dat een keuze afhangt van God die Zich ontfermt of niet. Maar de vraag blijft of dit iets afdoet aan de verantwoordelijkheid van de mens. Met eenzelfde beroep op Rom 9: wij kunnen immers niet God ter verantwoording roepen voor wie wij zijn en voor de keuzes die wij maken.

Het derde boek dat ik las, en waar ik eigenlijk over wilde schrijven, is Hersenspinsels van André Aleman. Dit boek gaat over illusies, wanen en hallucinaties en hoe onze hersenen ons dikwijls voor de gek houden. Volgens André Aleman, hoogleraar cognitieve neuropsychologie (en christen), heeft bijna iedereen wel eens te maken met dit soort hersenspinsels. Het verschil tussen een ‘normaal’ en ‘ziek’ persoon is een glijdende schaal. Verschillende onderzoeken laten zien dat hallucinaties zelfs bij 5-20% van de bevolking voorkomen (het grote verschil in percentages is afhankelijk van het soort onderzoek en de vraagstelling). Verder beschrijft André Aleman op een toegankelijke manier de mogelijke oorzaken en behandeling van ziektebeelden die met hallucinaties en waanideeën gepaard gaan. Ik vond het een leuk en informatief boek om te lezen en het heeft me veel stof tot nadenken gegeven.

ponzoEen illusie treedt op als je iets ziet, maar dit verkeerd interpreteert. Zo kun je iemand op straat menen te herkennen, maar dan blijkt deze persoon van dichtbij toch niet diegene te zijn die je dacht. Ik heb eens lang geleden een sterke illusie gehad die me vanwege het beangstigende karakter ervan is bijgebleven. Ik fietste ’s avonds laat op straat toen ik opeens een spook boven me zag zweven. Ik schrok zo hevig dat ik bijna van mijn fiets viel. Ik stopte en keek voorzichtig omhoog. Wat ik in eerste instantie voor een spook aanzag, dat bleek een witte plastic tas te zijn, die door de wind boven mijn hoofd zweefde. Eigenlijk was het heel vreemd dat ik, hoewel ik weet dat spoken niet bestaan, toch deze illusie had. Een illusie is een vorm van bedrog. De meerderheid van de bevolking heeft hier regelmatig mee te maken. Ook christenen. Dit blijkt al uit het simpele feit dat christenen dezelfde tekst lezen maar soms heel anders interpreteren. In feite is dit een vorm van illusie. Interpretatie van een bijbeltekst hangt in hoge mate samen met de voorkennis die de lezer heeft, dat wil zeggen de cultuur waarin hij/zij leeft en het denkkader waarbinnen de tekst geplaatst wordt. Andere vormen van illusie hangen op dezelfde wijze van zulk soort voorkennis af. Dat ik een witte tas voor een spook aanzag, komt doordat de cultuur waarin ik leef mij heeft geleerd dat een spook wit is en in de lucht zweeft. Iemand die dit niet heeft geleerd zal de tas dus ook nooit voor spook aanzien. André Aleman noemt in zijn boek het voorbeeld van de Ponzo-illusie (zie plaatje). Westerlingen, die gewend zijn aan spoorrails die diepte weergegeven, interpreteren de bovenste gele lijn als langer dan de onderste (nu zijn wij ook weer zo gewend aan dit soort illusie-plaatjes dat we hier zo langzamerhand niet meer intrappen). Maar mensen van een geïsoleerde eilandengemeenschap, zonder spoorlijnen, zien direct dat beide lijnen even lang zijn. Onze waarneming wordt dus beïnvloed door onze ideeën. We zullen ook sneller informatie opmerken die in overeenstemming met die ideeën, terwijl we informatie die onze ideeën tegenspreken eerder in twijfel zullen trekken. Wij zijn geen objectieve waarnemers. Zo zal een christen eerder nadruk leggen op teksten die zijn eigen visie ondersteunen, terwijl teksten die daar in tegenspraak mee lijken, (en vaak als moeilijk uitlegbaar worden ervaren), weinig tot geen aandacht krijgen. Een christen kan denken dat allerlei teksten zijn visie ondersteunen omdat ze gemakkelijk uit te leggen zijn binnen zijn eigen denkkader. Tegelijkertijd kan deze uitleg krom, gekunsteld en/of totaal niet overtuigend overkomen op een ander met een ander denkkader (en vice versa).  Overigens laat ik in deze ‘interpretatie’ de rol die de Heilige Geest zou moeten spelen weg, maar dit laat juist zien dat wij Hem, de Geest van waarheid, van wijsheid en openbaring, zo hard nodig hebben.

Een hallucinatie is anders dan een illusie, want in dit geval zie je iets dat er in werkelijkheid niet is. Je meent bijvoorbeeld iemand op straat te zien, terwijl er helemaal niemand loopt. Vaak denken we bij hallucinaties aan de extreme voorbeelden zoals die bijvoorbeeld voorkomen in de film A Beautiful Mind, maar eigenlijk heeft iedereen weleens een hallucinatie. Zo gebeurde het mij een paar dagen geleden nog dat ik dacht dat de deurbel ging, maar dat dit niet zo bleek te zijn toen ik de deur wilde opendoen. Daarnaast geeft in sommige onderzoeken wel 1 op de 20 mensen aan tenminste één keer een stem te hebben gehoord, terwijl er niemand tegen hen sprak. Omdat hallucinaties veel voorkomen (vaker dan ik dacht), zullen christenen hier ook regelmatig mee te maken hebben. Iemand die meent Maria te hebben gezien of die een stem heeft gehoord, zou een hallucinatie gehad kunnen hebben. Maar dat hoeft natuurlijk niet. In de bijbel is immers sprake van echte verschijningen en het spreken van bijvoorbeeld de Geest tegen mensen (toegegeven, niet van verschijningen van Maria, maar misschien wordt zo’n visioen door een illusie verkeerd geïnterpreteerd :). Het lijkt me ook sterk dat meerdere mensen tegelijk dezelfde hallucinatie hebben. Toch ben ik eigenlijk wel benieuwd naar André Aleman’s commentaar, als christelijk hoogleraar, op het vaak genoemde idee dat Israëls profeten schizofreen waren en aan hallucinaties leden. Hoe verhouden zich de visioenen van schizofrenie patiënten tot die van Israëls profeten? Zijn deze op enigerlei wijze vergelijkbaar of kun je aan de hand van de beschreven bijbelse visioenen aantonen dat deze geen hallucinaties betreffen? Met andere woorden, is er een classificatie waarmee je echte visioenen van hallucinaties kunt onderscheiden? Ik weet bijvoorbeeld voorbeelden van mensen die door een visioen tot geloof zijn gekomen. Ik ben geneigd de werkelijkheid van deze visioenen te accepteren, zeker omdat het bestaan van dit soort visioenen in mijn bijbelse denkkader past. Maar ik ken ook mensen in wiens denkkader dit soort visioenen niet past en zij zullen geneigd zijn de werkelijkheid hiervan in twijfel te trekken.

Een waan is een stellige overtuiging die niet overeenkomt met de werkelijkheid. Als je meent dat je Napoleon bent, dan heb je een waan. Maar een waan kan ook subtieler zijn. André Aleman noemt het voorbeeld van achterdocht. Je kunt er bijvoorbeeld van overtuigd zijn dat de regering bewust de gevaren van vaccinaties niet vertelt. Of je kunt denken dat je collega’s achter je rug om over je praten. Veel atheïsten zullen het geloof in God een waan noemen, terwijl verschillende godsdiensten andere godsdiensten als waan kunnen zien. De Islam, bijvoorbeeld, ziet de joodse en christelijke bijbel als een vervalsing. Een islamitische student van mij vertelde eens dat hij bij het lezen van de Koran zo onder de indruk van de woorden komt dat hij niet anders kan dan concluderen dat dit de woorden van Allah zijn. Zo zou ook Omar, de schoonvader en opvolger van Mohammed, zich tot de Islam hebben bekeerd nadat hij de woorden van de koran had horen reciteren. Hetzelfde zegt een christen echter van de bijbel. Ik ook. Heeft nu één van beiden gelijk en leeft de ander in de waan? Als mens kunnen wij hier niet echt objectief antwoord op geven, maar toch denk ik van wel. Ik ben hier als gelovige namelijk stellig van overtuigd. Sokrates, die in de 5e eeuw voor Christus leefde, benoemde dit probleem al met zijn beroemde uitspraak ‘Ik weet dat ik niets weet’. De titel van mijn blog, geloof niet alles wat je denkt, verwijst hier ook naar. Toch vind ik niet dat dit betekent dat we alles dat we menen te weten maar in twijfel moeten trekken en als agnost de wereld om ons heen moeten waarnemen. Ook dit kan immers een waanbeeld zijn en op die manier kun je bezig blijven. Er is niet per definitie iets mis met een stellige overtuiging, al is het soms nuttig om je eigen overtuiging te relativeren door begrip voor een andere te krijgen. Zo kan ik mezelf de vraag stellen wat ik zou geloven als ik in een islamitisch gezin was opgegroeid (en wat blijft er dan over van mijn ‘vrije wil’?). Juist het christendom gaat uit van een sterke waarheidsclaim. Jezus zegt van Zichzelf: ‘Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan doorMij’. De vraag is aan ons of wij dit geloven. Toch, als Jezus aan Zijn discipelen vraagt wie zij zeggen dat Hij is en Petrus goed antwoord geeft, dan zegt Jezus dat niet vlees en bloed, maar God hem dit heeft geopenbaard. Geloof dus niet zomaar alles wat je zelf denkt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *