Ondanks het mooie weer, was ik afgelopen week somber gestemd. Dit had verschillende redenen. Ten eerste was ik bedroefd omdat ik een groeiende kloof ervaar tussen de richting die (een deel van) mijn christelijke gemeente op gaat en de richting die ik zelf op zou willen. Ten tweede ervaar ik dat met de jaren de citroenzuurcycli in de cellen van mijn lichaam niet zo efficiënt meer functioneren als ik zou willen. Ik ben het soort persoon dat niet vrolijker wordt van het vooruitzicht op meer beweging en minder eten. Ten derde was er weer veel ellende op televisie te zien, waar niemand vrolijker van wordt.
In mijn gemeente ging de predicatie vorige week over de bruiloft te Kana. Om de een of andere reden is alleen bij mij blijven hangen dat wijn als beeld met vreugde te maken heeft. Dit had misschien met mijn somberheid te maken. Als we somber zijn, zullen velen van ons al snel denken aan wat Paulus schrijft in zijn brief aan de Filippenzen: ‘Verblijdt u in de Here te allen tijde!’. Ook ik dacht hieraan. Verder dacht ik eraan dat God bij de richtlijnen voor Zijn feesten, in Leviticus 23, tegen Zijn volk zegt: ‘Gij zult vrolijk zijn.’ Het is blijkbaar dus goed en oké om positieve emoties te tonen als je christen bent (in tegenstelling tot wat onze kerkdiensten soms suggereren:). Maar hoe werkt dit eigenlijk, dit op commando vrolijk zijn?
De bijbel spreekt vaak over blijdschap, in uiteenlopende situaties, zowel als het goed of als het slecht met mensen gaat. In Lucas 10 is te lezen dat Jezus zeventig (of tweeënzeventig, afhankelijk van het handschrift) van zijn leerlingen uitzendt om de nabijheid van het koninkrijk van God te verkondigen en om zieken te genezen. De omstandigheden waarin zij worden uitgezonden, zijn verre van gunstig. Jezus zegt: ‘ik zend u als lammeren onder de wolven’. Verder mogen ze geen geld of eten meenemen, maar moeten ze het doen met wat hen onderweg wordt voorgeschoteld. Hoe zouden wij reageren als wij zonder iets op pad zouden worden gestuurd, in een vijandige wereld? Het bijzondere is dat de zeventig hartstikke blij terug komen. Ik kan hun blijdschap wel begrijpen, want ze zeggen dat zelfs de boze geesten zich aan hen onderwierpen in Jezus’ naam. Ze hadden dus succes. Dit was even daarvoor nog anders, toen het een aantal discipelen niet lukte om een jongen van een boze geest te bevrijden. Bij de zeventig bevestigt Jezus hun blijdschap, maar Hij zegt dat ze niet blij moeten zijn omdat de boze geesten zich aan hen onderwierpen. Nee, ze moeten blij zijn omdat hun namen staan opgetekend in de hemelen. Waarom zegt Jezus dit? Mogen ze niet blij zijn vanwege hun succes? Of wil Jezus ze waarschuwen niet blij te zijn om iets dat ook heel anders had kunnen lopen? Geldt dit ook voor ons als wij denken succesvol te zijn in ons dienstbetoon?
Het kan namelijk ook heel anders gaan. In de Bergrede (Matteus 5) prijst Jezus de leerlingen gelukkig die omwille van Hem worden gesmaad en vervolgd. Hij zegt ze zich in dat geval te verblijden en te verheugen, want hun loon is groot in de hemelen. Ook als het ons tegenzit in ons dienstbetoon en als de omstandigheden er niet naar zijn, kunnen we dus blij zijn omdat God ons kent en het goede met ons voor heeft (waar ook Paulus over spreekt in Rom 8). Daarom stelt ook Paulus de Thessalonicenzen gerust dat zij ondanks veel vervolging vanwege hun volharding en geloof waardig geacht worden voor het koninkrijk van God (2 Thess 1). Wij hebben dus altijd reden om ons te verblijden, onafhankelijk van de omstandigheden. Dit idee troost mij, al word ik niet vervolgd of gesmaad.
Jezus’ leerlingen werden en worden nog steeds vervolgd. Bij het lezen van de Bergrede moest ik denken aan de gruwelijke christenvervolgingen die ten tijde van keizer Nero en latere Romeinse keizers hebben plaatsgevonden. Wie de roman De brand van Rome van Paul Maier heeft gelezen, kan zich vast de onmenselijk wrede voorbeelden van de martelingen herinneren, zoals die in dat boek beschreven zijn. In zijn Annales beschrijft de Romeinse historicus Tacitus dat christenen werden verscheurd door honden, gekruisigd of als fakkels in brand werden gestoken bij het vallen van de avond. Hoeveel troost en betekenis zullen Jezus’ woorden moeten hebben gegeven aan deze christenen die met hun gezin of vrienden werden afgeslacht voor het oog van duizenden Romeinen. Ook Jezus’ twaalf discipelen is het waarschijnlijk niet veel anders vergaan. Van Jacobus en Paulus is uit de bijbel bekend hoe zij vervolgd werden. Van Johannes gaat het verhaal dat hij in een bad met kokende olie werd gegooid (en het overleefde), van Paulus dat hij in Rome is onthoofd. Ook van bijna alle andere apostelen bestaan er verhalen dat ze de marteldood zijn gestorven. In het apocriefe boek Handelingen van Petrus staat over Petrus het interessante verhaal hoe hij aan de vervolgingen door keizer Nero probeerde te ontkomen door uit Rome te vluchten. Toen hij Rome uit was, kwam hij Jezus tegen die juist op weg was naar Rome. Petrus vroeg Hem: ‘Waar gaat u heen, Heer? (het bekende Quo vadis, Domine?). Jezus antwoordde: ‘Ik ga naar Rome om opnieuw gekruisigd te worden’. Petrus begreep dat niet Jezus, maar hij terugmoest naar Rome om de vervolgde christenen daar te helpen en te sterven. Dit deed hij dan ook met vreugde. Volgens hetzelfde apocriefe boek werd hij in Rome omgekeerd gekruisigd. Dit doet denken aan het eind van het Johannes evangelie, waar op deze dood mogelijk wordt gezinspeeld (21:19). Wat (of: Wie) bezielde deze mensen toch dat ze bereid waren op deze manier te lijden en hun leven te geven?
Natuurlijk weten we niet in hoeverre deze verhalen waar zijn. Toch blijft het ontzettend bijzonder dat ondanks de wrede vervolgingen er steeds meer mensen christen werden (en nog steeds worden) en bereid waren hun leven voor Jezus te geven. Dit is voor mij één van de redenen waarom ik christendom geloofwaardig vind (al vraag ik me altijd af wat mijn reactie zou zijn bij zo’n wrede vervolging). Ook nu nog worden christenen vervolgd. Heel recent hebben we hier de voorbeelden van kunnen zien in Egypte. De huidige politieke omwentelingen in een aantal Islamitische landen zijn van veel betekenis voor de christenen daar. Het kan zijn dat er meer vrijheid en acceptatie komt doordat er een open, vrijere samenleving ontstaat (zoals nu mogelijk in Egypte het geval), maar het kan ook de andere kant opgaan (in de richting van Iran). Een boek dat veel indruk op mij heeft gemaakt omdat daar vervolging van christenen in wordt beschreven, is Dehemelse man van broeder Yun. Dit boek leest als een soort hedendaagse Handelingen van de apostelen, maar dan in China. Vanuit het perspectief van een Chinese christen wordt beschreven hoe op letterlijk wonderlijke manier de christelijke gemeenschap in China ondanks stevig verzet blijft bestaan en groeien. Het bijzondere is dat de christenen in hun geloof worden bevestigd en versterkt door allerlei wonderlijke gebeurtenissen, die sterk aan Handelingen doen denken. Ik vind het soms verbazingwekkend (eerder bewonderingwekkend) dat mensen in dit soort landen er toch voor kiezen om openlijk christen te worden. Voor ons hier in het westen hoeft dit vaak niet zo veel te betekenen. Het ergste lijkt misschien wel dat je op zondagochtend niet meer kunt uitslapen omdat je vroeg naar de kerk moet. Hoe anders is het voor moslims, hindoes of voor mensen die onder een atheïstische dictatuur leven. Zij zetten letterlijk hun leven op het spel door voor Jezus te kiezen. Dan krijgen Jezus’ woorden pas werkelijk betekenis. Want hoe zouden ze dit anders kunnen doen zonder dat ze een enorme vreugde ervaren door de wetenschap dat zij door God gekend zijn en door het vooruitzicht op een beter leven en de betere toekomst van het koninkrijk van God?